Uit Lao Zi, het boek van de Tao en de innerlijke kracht, Vertaald door Kirstofer Schipper
BODEMLOZE DIEPTE
Dit is een meditatietekst op de oorsprong van de kosmos. De techniek bestaat erin nergens aan te denken. Dat heet in de Zhuangzi het ‘zitten en vergeten’.
Yan Hui zei: ‘Ik maak vorderingen.’ ‘Wat bedoel je?’ vroeg Kong Zi.
‘Ik vergeet de rituelen.’
[ … ]
Een paar dagen later kwam Yan Hui opnieuw, en zei: ‘Ik maak vorderingen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Ik zit en vergeet alles.’ *
Onthutst vroeg Kong Zi: ‘Wat bedoel je met “zitten en alles vergeten”?’
‘Ik laat lijf en ledematen wegvallen, ontdoe me van mijn verstand, verlaat mijn vorm en verjaag mijn zelfbesef, om me te verenigen met de grote doorstroom. Dat bedoel ik met zitten en alles vergeten.’
Het ‘niets’ van de oerchaos is als een immense afgrond. Ook kan het gezien worden als de heilige voorvadertempel (zong) waaruit al wat is voortkomt. Daar, diep verzonken in de bodemloze afgrond, ligt het ‘zijn’ dat maakt dat dingen zijn zoals ze zijn. En terugkerend naar de oerchaos verliezen alle dingen hun differentiatie en worden ze weer tot ‘stof’: de ongedifferentieerde qi.
Zoals we in hoofdstuk 21 zullen zien, verschijnen er tijdens het scheppingsproces spontaan symbolen als voorboden van de later gevormde fenomenen. In de slotzin van dit hoofdstuk gaat het om het symbool dat beantwoordt aan het wezen van de grote voorouder (di), dat vaak vertaald wordt met ‘God’.
In de Laozi, zoals in het taoïsme in het algemeen, wordt het bestaan van ‘God’ of van goden en bovennatuurlijke wezens niet ter discussie gesteld. Waar het om gaat is het begin en de kwestie dat ook ‘God’ ergens vandaan moet zijn gekomen. Waar is zijn oorsprong? En omdat het onmogelijk is hier iets met zekerheid over te zeggen, gebruikt de Laozi termen als ‘het lijkt wel’ en ‘vermoedelijk’ om aan te duiden dat voor zover we erover kunnen – en durven – denken zijn oorsprong in de diepte van de totale leegte moet zijn. Hierna mogen we dan deze kwestie loslaten.
* In het Chinees: zuowang, Dit is een van de bekendste en meest beproefde vormen van meditatie.
De Tao is leeg.
Zo leeg dat wat je er ook in doet, hij toch niet vol raakt.
Zo bodemloos diep
dat daar zich de heilige plaats wel lijkt te bevinden waar heel de schepping vandaan zou kunnen komen.
Verstompend wat scherp is, losmakend wat vast is, dimmend wat lichtend is,
alles tot eenzelfde stof makend, zo diep verzonken
dat hij daar vermoedelijk zou kunnen bestaan.
Maar ik weet niet wiens kind hij zou kunnen zijn;
want hij bestond al eerder dan het symbool van de grote voorouder.